zondag 30 januari 2011

Buurtboerderij en Time Out Hotel


Midden in Amsterdam ligt een klein stukje platteland. In het Westerpark, verstopt tussen het spoor en de oude Spaarndammerdijk, ligt een klein gebiedje. Begraafplaats Sint Barbara, een weiland (een ouderwets veenweide-gebiedje), buurtboerderij Ons Genoegen, een hondentrainingsveld, een postduivenvereniging en een Time Out Hotel.
Het is een uniek plekje. Niet alleen vanwege natuur en landschap, maar ook vanwege de mensen die hebben gevochten voor het behoud van de buurtboederij, en de mensen die er nu gebruik van maken.
De geschiedenis wordt heel mooi samengevat op de site van de buurtboerderij:
De Buurtboerderij is in 2001 gekraakt om daarmee een dreigende sloop te voorkomen. Na provisorisch opknapwerk zijn horeca- en andere kleinschalige activiteiten opgestart onder de vlag van de Vereniging Buurtboerderij Ons Genoegen. Gaandeweg werd deze situatie door het Stadsdeel Westerpark gedoogd en verbeterden de verstandhoudingen.

Om het voortbestaan van de Buurtboerderij te kunnen waarborgen en de renovatie te kunnen financieren werd na veel overleg besloten tot een samenwerkingsovereenkomst tussen de Buurtboerderij, het Stadsdeel Westerpark en Mentrum (onderdeel van Arkin). Uitgangspunt daarbij was een idee van onder meer de Cliëntenraad van Mentrum tot de bouw van een Time Out Hotel naast de Buurtboerderij. De gasten van het Time Out Hotel kunnen gebruik maken van de faciliteiten op de Buurtboerderij: drie maal daags een maaltijd nuttigen, deelnemen aan de diverse activiteiten of zelf als vrijwilliger aan de slag gaan.

Na het sluiten van de overeenkomst in 2005 werd de Buurtboerderij volledig gerenoveerd en moesten de vrijwilligers en bezoekers een tijd lang op een stuk land bivakkeren dat omgedoopt werd tot ‘Halte Buurtboerderij’. Op 16 oktober 2008 werden het Time Out Hotel en de nieuwe Buurtboerderij, inmiddels een stichting geworden, officieel geopend.

Sinds januari 2010 werkt de stichting samen met stichting De Regenboog Groep, die zich al 35 jaar inzet voor dak- en thuislozen, verslaafden en mensen met psychische problemen. Samen runnen zij met de inzet van alle vrijwilligers de activiteiten op de Buurtboerderij.

Als GroenLinks-deelraadslid heb ik de ontwikkelingen rond de buurtboerderij steeds met interesse gevolgd. Ik was aanwezig bij de opening van het Time Out Hotel, en de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst met de Regenbooggroep.
Met de samenwerking tussen de Stichting buurtboerderij, het stadsdeel, De Regenbooggroep en het Time Out Hotel bleek het mogelijk om de boerderij te behouden als rustpunt. Rustpunt voor mensen uit de buurt die even buiten willen zijn; rustpunt waar groep eigenzinnige vrijwilligers hun draai kunnen vinden; rustpunt voor mensen met psychische problemen.

Bleek het mogelijk, of leek het mogelijk?
In het Parool van 14 januari stond in een artikel dat Arkin overweegt de Time Out voorziening per 1 juli a.s. te sluiten (het bericht staat helaas niet online; geen link dus). Niet omdat het niet goed zou lopen, maar omdat ze zich willen concentreren op hun kern-activiteiten. Geen woord over de unieke samenwerking. Geen woord ook over de afspraken die zijn gemaakt met stadsdeel en buurtboerderij.

Niet duidelijk is of de directeur van Arkin die de betreffende uitspraken deed de samenwerking en de afspraken kende. Overigens is het in beide gevallen erg. Het is erg als je uitspraken doet over het al dan niet sluiten van voorzieningen zonder te weten wat ze er precies doen. En het is erg als je overweegt voorzieningen te sluiten zonder rekening te houden met partners met wie je afspraken hebt gemaakt.

Afgelopen week heb ik schriftelijke vragen gesteld aan het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel-West. Om opheldering te vragen. En om het stadsdeel te vragen alles op alles te zetten om Arkin te houden aan de gemaakte afspraken, zodat met de samenwerkingsafspraken zowel het Time Out Hotel als de buurtboerderij hun werk kunnen blijven doen, en het unieke plekje in West deze unieke voorzieningen behoudt.

En eerlijk gezegd hoop ik dat het allemaal met een sisser afloopt en dat Arkin inziet dat ze dit unieke project niet de nek om moeten draaien. Een project dat ook binnen de GGZ gezien en gewaardeerd wordt, zoals mag blijken uit een artikel met filmpje op de site Psy, van mei 2010.

vrijdag 28 januari 2011

Afghanistan en de partij

In één ding had Jolande Sap gisteren in het debat over de politiemissie naar Kunduz ontegenzeglijk gelijk: er is geen simpel nee, en er is geen simpel ja.
Zelf denk ik dat ik alles afwegende toch op een Nee zou zijn uitgekomen. De inbedding in de NAVO-strategie en het meesturen van de F16's maken dat het een militaire, of in ieder geval militair ingekaderde missie blijft.
Maar ik kan heel ver meegaan in de argumenten om uiteindelijk voor de missie te stemmen. Met de toezeggingen die GroenLinks heeft afgedwongen is er de kans een verschil te maken. Door er aan bij te dragen dat politiemensen leren lezen en schrijven; dat er aandacht wordt besteed aan mensenrechten en het tegengaan van corruptie; dat er trainingen worden gegeven door politiemensen in plaats van door militairen.

Op de oorspronkelijke plannen voor de missie was er misschien een gemakkelijk nee geweest; op de plannen zoals die er nu liggen is dat er - mede gezien het verkiezingsprogramma van GroenLinks - niet. Ik heb respect voor de fractie die een gewetensvolle afweging heeft gemaakt. Ik heb er ook respect voor dat er daarbij ruimte was voor een afwijkend standpunt voor Ineke van Gent; en vanzelfsprekend heb ik respect voor dat afwijkende standpunt (zoals gezegd, ik kom alles afwegende nog steeds tot een Nee).

Ik vind het dan ook erg jammer en onterecht dat er nu binnen de partij zoveel ophef ontstaat over de gemaakte keuze, en over het partijleiderschap van Jolande Sap. Inhoudelijk debat: prima; niets liever, en we hebben laten zien dat we dat doen binnen GroenLinks. Elkaar uitmaken voor rechts en machtswellustig vind ik echter volstrekt onterecht.
Het is niet het afgewogen oordeel over de politiemissie naar Kunduz dat de partij het meeste schaadt, maar de interne polarisatie die hierover nu aan het ontstaan is.

zondag 16 januari 2011

Huiselijk geweld en mannen

Veertig procent van de slachtoffers van huiselijk geweld is man, aldus het nieuwsbericht in de kranten van afgelopen dagen. Daar sta je dan met je jarenlange uitgedragen overtuiging dat huiselijk geweld voor een groot deel gendergerelateerd is. Niets van waar, mannen en vrouwen zijn ongeveer even vaak slachtoffer, het heeft dus niets met rolpatronen of machtsverschillen te maken.
Of toch wel?
De cijfers, en ook de werkelijkheid, zijn minder eenduidig dan het op het eerste gezicht lijkt. Dezelfde krantenberichten melden dat 83% van de plegers van huiselijk geweld man is. Hoe dit met elkaar te rijmen? Betekent dit dat 17% van de mannen wordt mishandeld door hun vrouwelijke partner en 23% door hum mannelijke (homoseksuele partner)?
Hier wreekt zich het gebruik van de term 'huiselijk geweld' als containerbegrip voor alle mogelijke vormen van geweld binnen het gezin, van kindermishandeling tot partnergeweld tot ouder- en ouderenmishandeling. Van lichamelijk geweld tot psychische geweld tot seksueel geweld. In veel opzichten is het goed om het begrip breed te houden, bijvoorbeeld waar het gaat om strafrechtelijke inzet, het kunnen inzetten van het huisverbod, of hulpverlening door de steunpunten huiselijk geweld. Maar waar het gaat om het doorgronden van de (oorzaken van) problematiek, en het ontwikkelen van gerichte preventie-strategieën is het zaak veel preciezer te kijken. Over welke vorm van huiselijk geweld hebben we het? Wat is de achtergrond van het geweld?
Het onderzoek waarop de krantenberichten zijn gebaseerd bevat een groot aantal van die meer specifieke gegevens. Zo wordt er onderscheid gemaakt tussen incidenteel geweld en evident (meer structureel / ernstig) geweld, wordt gekeken wie de plegers van het geweld zijn, en wordt specifiek aandacht besteed aan de meest ernstige vorm van huiselijk geweld, het zogenaamd 'intimate terrorism'. En dan blijkt ook dat sekse nog steeds een onderscheidend criterium is. De brief waarmee de minister van justitie het onderzoek aanbiedt aan de Tweede Kamer laat hier ook geen misverstand over bestaan:
"Ruim twee derde van het evident huiselijk geweld is gepleegd door partners of ex-partners. Vrouwen worden vaker slachtoffer van geweld dat gepleegd wordt door de (ex) partner dan mannen. Mannen worden vaker slachtoffer van geweld dat gepleegd wordt door een broer of een andere persoon in de huiselijke kring. (...) De meest ernstige vorm is een structurele vorm van huiselijk geweld. Het wordt gekarakteriseerd door controle en macht die de dader, meestal de man, uitoefent op het slachtoffer, meestal de vrouw. Een ongelijke machtsverhouding tussen man en vrouw ligt hier aan de basis. Dit type onderscheidt zich duidelijk van de andere lichtere typen van partnergeweld. Ongeveer 20 procent van de daders is onder te brengen in deze groep."
Dat de meest ernstige vorm van huiselijk geweld gendergerelateerd is, betekent overigens niet dat we geen aandacht moeten besteden aan de mannen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, of dat nu door hun partner of door anderen wordt gepleegd. Ik ben blij dat de minister aankondigt de ondersteuning van mannelijke slachtoffers te willen verbeteren, en de meest ernstige vorm van huiselijk geweld verscherpt aan wil pakken.
Huiselijk geweld heeft te maken met persoonlijke relaties. Relaties waarin al dan niet stereotype genderrollen een grote rol spelen. Een goede aanpak speelt daarop in, en is dus genderspecifiek. Maar niet alleen genderspecifiek: hoe meer maatwerk kan worden geleverd ten aanzien van specifieke groepen daders of slachtoffers, hoe meer effect er van de maatregelen kan worden verwacht. Wat dat betreft is niet alleen meer onderzoek nodig naar de omvang van huiselijk geweld binnen verschillende bevolkingsgroepen, zoals de minister aankondigt (naar aanleiding van het onderzoeksresultaat dat niet-westers-allochtone daders oververtegenwoordigd zijn in de groep daders die met justitie in aanraking komt), maar zal ook de aanpak afgestemd moeten worden aan de achtergronden en behoeften van verschillende groepen. Hetzelfde geldt voor geweld binnen homoseksuele relaties; iets waar het onderzoek geheel aan voorbij gaat.
Meer mannen slachtoffer van huiselijk geweld dan gedacht. Geen reden om de genderspecifieke aanpak overboord te zetten, maar juist om deze te versterken. Ter ondersteuning van mannen en van vrouwen.

donderdag 13 januari 2011

Nieuw logo






Mijn bedrijf heeft een nieuw logo. De nieuwe website volgt hopelijk snel.

maandag 10 januari 2011

Afghanistan

Net als bij veel GroenLinksers is mijn eerste gevoel bij de voorgestelde trainingsmissie naar Afghanistan: niet doen. De situatie is onveilig, het is voor meer dan de helft een operatie van militairen, en het is maar de vraag of er wat bereikt gaat worden. Bovendien zijn er waarschijnlijk zinvoller dingen te doen voor de wederopbouw van Afghanistan, en mag deze missie wat mij betreft in ieder geval niet uit ontwikkelingssamenwerkingsgeld betaald worden.
Maar moet GroenLinks op basis van dergelijke gut-feelings van de leden een beslissing nemen, of is het zaak om het voorstel serieus te bekijken en alle voors en tegens tegen elkaar af te wegen?
Wat mij betreft het laatste. Ik vind het dan ook goed dat de Tweede Kamer fractie heeft aangegeven het voorstel uitgebreid te zullen bekijken, en pas na een hoorzitting een beslissing te zullen nemen.

Omdat ik momenteel bezig ben met een project rond de evaluatie van de Nederlandse mensenrechteninzet in het buitenland, zit mijn hoofd vol met evaluatievragen en -criteria. Misschien aardig om deze ook eens op voorhand toe te passen op de voorgestelde Afghanistan missie.
Een belangrijke vraag bij evaluaties is die naar de relevantie: in hoeverre komen de doelstellingen van het project tegemoet aan de behoeften van de verschillende stakeholders? In dit geval levert dat de vraag op: in hoeverre (en hoe) draagt deze missie bij aan blijvende veiligheid en ontwikkelingskansen van de burgers van Afghanistan?
De tweede vraag is die naar de effectiviteit: in hoeverre zijn de doelstellingen van het project daadwerkelijk bereikt? Vertaald naar de missie: is er een reële kans dat de doelstellingen van het project daadwerkelijk worden gehaald: zal het beoogde aantal politiemensen worden getraind, en misschien nog belangrijker, zullen de Afghaanse burgers profiteren?
Ook de doelmatigheid is een aandachtspunt: worden de beoogde doelen op een zo efficiënt mogelijke manier bereikt; worden de beschikbare middelen optimaal benut?
Bij de vraag naar de impact van een project gaat het om de wat verder gelegen effecten van de interventie. Daarbij kan het gaan om de bedoelde effecten (in lijn met de doelstelling), maar ook om onbedoelde effecten, die zowel positief als negatief kunnen zijn. Dit lijkt me voor een eventuele Afghanistan missie een heel belangrijke vraag. Slachtoffers aan deze of gene zijde vormen zo'n mogelijke onbedoeld effect, of polarisatie van de situatie.
Een niet onbelangrijke vraag is ook die naar de duurzaamheid van de effecten: is het waarschijnlijk dat de positieve effecten van het project ook na de projectperiode gecontinueerd zullen worden? Aspecten die daarbij een rol spelen zijn de politieke situatie en het commitment van de machthebbers ter plekke, de beschikbare capaciteit (in geld, mensen en technische middelen), socio-culturele aspecten, waaronder draagvlak bij en betrokkenheid van de bevolking, organisatorische inbedding, en economische haalbaarheid (zullen op de lange termijn de opbrengsten opwegen tegen de kosten).

Zonder nadere informatie kan ik niet alle vragen beantwoorden voor de voorgestelde Afghanistan missie. Mijn gut-feeling zegt wel dat de antwoorden mijn meest basale gut-feeling zullen bevestigen; ik ben niet zo optimistisch over wat we mogen verwachten aan relevantie, effectiviteit, doelmatigheid, effecten en duurzaamheid.

En zoals ik zei: ik denk dat er zinvoller projecten denkbaar zijn in Afghanistan; projecten die misschien wat minder flitsend zijn in de categorie toys for boys, maar wel beter scoren op de hiervoor genoemde criteria. Projecten op het gebied van wederopbouw, ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten. Projecten die zonder problemen met OS-geld betaald kunnen worden.

En het trainen van Afghaanse politie-agenten? Misschien moeten we eens serieus kijken naar het SP-idee om die agenten hier in Nederland te trainen. Veilig, en een stuk kostenefficiënter. Denkt mijn gut-feeling.

zondag 2 januari 2011

Afscheid van hyves, en mijn oude blogs

Hoeveel sociale media kan een mens bijhouden? Sommigen ongetwijfeld heel veel, maar ik ga mij beperken tot dit blog, Twitter. LinkedIn en Facebook. Mijn hyves-account ga ik opzeggen. Dat het tegenwoordig van de Telegraaf is, is daarbij een welkom laatste zetje.
Zojuist heb ik al mijn oude blogs (van toen ik ze nog op hyves schreef) in een tekstbestand gezet. Misschien dat ik er nog eens een aantal thematische overzichtsblogs van maak, maar voorlopig gaan ze off line. Wie nog wil lezen wat ik tussen 2007 en 2009 schreef over huiselijk geweld, moederschap, inburgering, emancipatie en diversiteit bij Groen-Links, de SGP en tal van andere onderwerpen kan dat deze week nog doen op mijn hyves-blog, daarna is het afgelopen.