donderdag 29 maart 2018

Brief aan het slachtofferloket

Slachtoffers van misdrijven hebben de mogelijkheid om in een strafzaak een schadevergoeding te vragen. Zij krijgen daarvoor een formulier toegestuurd door het Openbaar Ministerie.
Meestal zit er bij dat formulier een brief dat het formulier binnen twee weken teruggestuurd moet worden. Vaak op een moment dat er nog niets bekend is over een zittingsdatum.
Slachtoffers raken hiervan regelmatig in paniek.
Paniek die nergens voor nodig is; de wet bepaalt namelijk dat een vordering tot op de zitting mag worden ingediend.
In een van mijn zaken maakte het OM het nog bonter. Mijn cliënte kreeg een herhalingsverzoek voor het opsturen van het formulier, dit keer met een termijn van 7 dagen.
Ik schreef het onderstaande terug:


Geachte heer, mevrouw,

In bovengenoemde zaak ontving ik ten behoeve van cliënte een 'herhalingsverzoek insturen formulier Verzoek tot schadevergoeding'.
Ik wijs u er - naar ik aanneem ten overvloede- op dat een vordering benadeelde partij tot op de zitting kan worden ingediend.
Ik heb reeds aangegeven dat ik namens cliënte een vordering zal gaan indienen voor de door haar geleden materiele en immateriële schade.
Ik streef er naar deze vordering ongeveer twee weken voor de te plannen zitting in te dienen. De vordering is dan zo actueel mogelijk; eventuele kosten tot aan het moment van opstellen kunnen worden meegenomen.

Voorts wil ik voor het opstellen van de vordering kennis nemen van het strafdossier. Dat strafdossier is door mij op 3 januari jl. bij u opgevraagd; tot op heden heb ik dat echter niet mogen ontvangen.
Graag ontvang ik het dossier alsnog met enige spoed.

Tot slot merk ik op dat mijn ervaring is dat cliënten onnodig gestresst raken van de -onjuiste- mededeling dat het formulier schadevergoeding binnen een aantal weken of dagen ingediend moet worden en dat er anders geen rekening mee gehouden kan worden.
Mede gezien uw opdracht secundaire victimisatie bij slachtoffers te voorkomen wil ik u vragen te bewerkstelligen dat dergelijke brieven niet meer verzonden worden.
Daarbij merk ik nog op dat in zaken waarin zich een advocaat heeft gesteld voor het slachtoffer er ook voor gekozen kan worden om even telefonisch contact op te nemen met deze advocaat om te informeren naar de voorgenomen vordering tot schadevergoeding.

Met vriendelijke groet,

Margreet de Boer
Advocaat

UPDATE 30 maart:
Ik werd gebeld door een medewerker van het OM, die mij bedankte voor de signalering, en toezegde intern te zullen bekijken of de (standaard) brieven aan slachtoffers van ernstige misdrijven iets anders geformuleerd kunnen worden.

dinsdag 13 maart 2018

Uitbreiding spreekrecht


Onlangs liet minister Sander Dekker van rechtsbescherming weten het spreekrecht voor slachtoffers opnieuw uit te willen breiden. Zo wil hij verdachten dwingen de spreekrechtverklaring van het slachtoffer aan te horen, en wil hij slachtoffers spreekrecht geven bij verlengingszittingen TBS.
Over dat verplicht aanhoren valt het nodige te zeggen (wat ook werd gedaan en ik nu niet ga doen, afgezien van de opmerking dat dit in de praktijk niet een knelpunt is dat ik als slachtofferadvocaat tegenkom), maar ik wil het nu even hebben over de zittingen waarop je als slachtoffer mag spreken. Daarbij heeft de minister naar mijn idee een belangrijke categorie zittingen over het hoofd gezien, namelijk de zittingen naar aanleiding van verzoeken opgelegde bijzondere voorwaarden, zoals een contact- of locatieverbod, op te heffen of te wijzigen (geregeld in artikel 14 f en verder van het wetboek van strafrecht). Slachtoffers hebben hierbij nu formeel geen spreekrecht, sterker nog, ze worden niet eens opgeroepen of op de hoogte gesteld van deze verzoeken / zittingen. Terwijl het gaat om bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd om de slachtoffers te beschermen. Hun belangen zijn dus rechtstreeks in het geding.

Vandaag had ik zo’n zaak.
Een man is eerder door het Hof veroordeeld tot een forse gevangenisstraf wegens langdurig, ernstig huiselijk geweld tegen zijn vrouw en twee van zijn kinderen. Hij heeft ter bescherming van de slachtoffers ook een contactverbod en locatieverbod opgelegd gekregen, als bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk deel van zijn straf.
Omdat de man vond dat hij teveel last heeft van het locatieverbod heeft hij een verzoek gedaan aan het Hof de bijzondere voorwaarden te wijzigen en het locatieverbod te schrappen of te beperken.
Als advocaat van het slachtoffer ben ik niet op de hoogte gesteld van het verzoek, of van de datum waarop dit verzoek behandeld zou worden. Noch door het Hof, noch door het Openbaar Ministerie (en ook niet door de advocaat van de verdachte, maar dat spreekt eigenlijk voor zich helaas). Slechts per toeval kwamen wij hier achter: de reclassering was blijkbaar om advies gevraagd en was zo verstandig genoeg bij ons te informeren hoe het ging, en hoe cliënten dachten over het verzoek. Het kostte vervolgens nog veel moeite om te achterhalen wanneer de zitting zou zijn, en om het verzoek toegezonden te krijgen.
Gelukkig heb ik nog wat documenten aan het Hof kunnen sturen om het belang van cliënten bij handhaving van het verbod te onderbouwen, zoals een korte verklaring van de behandelaar van de kinderen. En gelukkig mocht ik vandaag bij het Hof ook kort op het verzoek reageren en mondeling toelichten waarom mijn cliënten belang hebben bij handhaving van een locatieverbod. Daarbij werd door de voorzitter wel duidelijk gemaakt dat dit geen recht is, en dat het dus terecht was geweest dat de slachtoffers niet waren opgeroepen.

Of het locatieverbod gehandhaafd wordt weet ik nog niet; de uitspraak is over twee weken.
Wat ik wel weet is dat de belangen en de wensen van de vrouw en de kinderen nu duidelijk over het voetlicht zijn gebracht, en meegewogen zullen worden bij de beslissing die het Hof gaat nemen.
Het had ook anders kunnen gaan. De reclassering had kunnen besluiten om enkel op basis van het contact met de veroordeelde te adviseren. Dan hadden wij niet van het verzoek en de zitting geweten. Dan hadden de slachtoffers, die niet beter weten dan dat zij drie jaar lang beschermd zijn door een contact- en locatieverbod, zomaar geconfronteerd kunnen worden met de veroordeelde. Met alle schadelijke gevolgen van dien.

Daarom dus, minister Dekker, als u iets wilt doen aan de uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers, begin dan bij het vastleggen van het spreekrecht waar het gaat om de zittingen waar verzoeken tot wijziging van de bijzondere voorwaarden aan de orde zijn, met name wanneer het bijzondere voorwaarden betreft die zijn opgelegd ter bescherming van juist die slachtoffers.