vrijdag 9 september 2011

Teeven werkt voor de samenleving

Naar aanleiding van de kop "Teeven wil 'Werkt voor de samenleving'op hesje taakstraf" ontspon zich gisteravond bij ons aan de keukentafel de volgende discussie: 'Waarom laten we ze niet meteen met een bal aan hun been langs de snelweg werken?' 'Of een brandmerk op hun voorhoofd.' 'Misschien zou Teeven zelf ook zo'n hesje aan kunnen trekken.' 'En alle ambtenaren.' 'Als Teeven zelf zo'n hesje aantrekt, vind ik het wel goed.''Maar dan zou er niet op moeten staan 'werkt voor de samenleving', maar 'zou voor de samenleving moeten werken'.' Kortom, borrelpraat. Of in dit geval avondeten-praat.
Nu is het heel gemakkelijk om ook het voorstel van Teeven af te doen als borrelpraat. En een echt big issue is het misschien niet. Maar volgens de Volkskrant heeft Teeven het voorstel wel degelijk serieus naar de Tweede Kamer gestuurd. En ik vind dat zorgwekkend. Want aan welk strafdoel moet het bijdragen? In Nederland kennen we een aantal strafdoelen (vergelding, generale preventie en speciale preventie); openbare vernedering hoort daar gelukkig niet bij.
Maar misschien is het niet bedoeld als stigma of vernedering? Maar juist als positief signaal om deze mensen te laten inzien dat het fijn is om iets bij te dragen aan de samenleving in plaats van om criminele dingen te doen (speciale preventie). Misschien willen we dat ze trots zijn op het dragen van hun hesje? Dat kan natuurlijk alleen maar gaan werken als het dragen van zo'n hesje in de beeldvorming wordt geassocieerd met het werken voor de samenleving, en niet met het uitvoeren van een taakstraf. En dat kan alleen wanneer niet alleen degenen die een taakstraf uitvoeren zo'n hesje dragen, maar iedereen die - met trots- voor de samenleving werkt. Inclusief Teeven. Waarmee onze keukentafelpraat zo gek nog niet was: Alleen als Teeven ook in een hesje met 'Werkt voor de samenleving' gaat lopen, kunnen we dat van onze taakgestraften verlangen.

donderdag 8 september 2011

Een uitdaging in Kunduz

Natuurlijk kunnen we blijven discussiëren over de definitie van 'militair' tegenover 'civiel', en er op blijven wijzen hoe naïef de GroenLinks Tweede Kamerfractie was toen zij instemde met de politiemissie naar Kunduz door voortdurend Afghanen te citeren die zeggen dat de politie natuurlijk tegen de Taliban vecht (de Volkskrant krijgt er geen genoeg van). En hoe terecht die discussies ook zijn, ik vind het interessanter om te kijken naar wat onze mensen daar wél zouden kunnen en moeten doen, nu ze daar zitten, en hoe we dat zoveel mogelijk in overeenstemming kunnen brengen met wat de GroenLinks inzet was bij deze missie: meehelpen aan het versterken van de rechtsstaat en het beschermen van de mensenrechten.
En wat dat betreft biedt hetgeen vanochtend in de Volkskrant stond een enorme uitdaging. Politieagenten in Kunduz martelen op grote schaal gevangenen.
Hoe gaan onze trainers, met hun aandacht voor de rechtsstaat en de mensenrechten, er voor zorgen dat de door hen getrainde agenten martelen niet als een normaal politie-instrument zien? En hoe gaan de leiders van onze missie het aanpakken om met de top van de Afghaanse politie in gesprek te gaan over deze praktijken. Dat zijn wat mij betreft de interessante vragen. Gemakkelijk zal het niet zijn, maar als we daar een verschil kunnen maken en eraan kunnen bijdragen dat er substantieel minder gemarteld wordt door de Afghaanse politie, is deze trainingsmissie in ieder geval zinvol, zo lang we er zitten.