maandag 12 april 2010

Jenneke de Kamer in


Ik zal zondag op het congres stemmen voor Jenneke van Pijpen op een verkiesbare plaats.
Ik ken Jenneke al vanaf mijn tijd bij de SRVU, de studentenvakbond bij de Vrije Universiteit. Daar was ze al politiek actief, en als voorzitter van de beleidsraad zeer bedreven in het werken aan heldere, breed gedragen standpunten.
In haar werk bij de vakbond heb ik Jenneke vanaf de zijlijn gevolgd. Haar inzet voor de werknemers in de zorg, haar verontwaardiging over de uitbuiting van alphahulpen en huishoudelijk personeel. Maar ook haar mondiale initiatieven voor oudedagsvoorzieningen voor oudere vrouwen in ontwikkelingslanden.
Qua gedeelde interesse wil ik ook nog even noemen dat Jenneke bestuurslid is van de Stichting Clara Wichmann Instituut (expertisecentrum vrouw en recht).
Hoewel Jenneke nog geen carrière heeft gemaakt binnen GroenLinks, heeft ze zich ook voor de partij al wel ingezet; zij het vooral op de achtergrond. ik ken haar als lid van de kandidatencommissie voor de deelraad van Westerpark.

Ik heb er alle vertrouwen in dat Jenneke een goed kamerlid zal zijn. En dat zij degene is die GroenLinks kan profileren op het thema zorg, met aandacht voor cliënten, werkers in de zorg en met een toekomstbestendige visie. Zie onder meer haar blog van vandaag.
De zorg is te kostbaar om aan de SP over te laten. Dus: stem Jenneke zondag de kamer in!

vrijdag 9 april 2010

SGP mag vrouwen niet discrimineren, Vrouwenverdrag heeft rechtstreekse werking

Vanochtend was de definitieve uitspraak in de zaak van onder meer het Proefprocessenfonds Clara Wichmann tegen de Staat over het uitsluiten van vrouwen door de SGP.
En de uitspraak is volstrekt helder. Ik citeer de samenvatting die de Hoge Raad zelf geeft:

De Hoge Raad heeft beslist dat het VN-Vrouwenverdrag ‘rechtstreekse werking’ heeft. Dat betekent dat burgers, dus ook de eisende partijen, zich op de regels van dat verdrag kunnen beroepen. Dat verdrag verplicht de Staat er effectief voor te zorgen dat vrouwen volwaardig aan politieke partijen kunnen deelnemen. De Staat moet er dan ook voor zorgen dat vrouwen zich via de politieke partijen kandidaat kunnen stellen op kieslijsten. De Staat heeft daarbij in beginsel geen ruimte voor een eigen belangenafweging.

Dit wordt niet anders doordat de SGP haar standpunt baseert op haar godsdienstige overtuiging. Het grondrecht van vrijheid van godsdienst geeft haar weliswaar het recht haar standpunt uit te dragen. Maar in een democratische rechtsstaat mag aan politieke beginselen en programma’s slechts praktische uitvoering worden gegeven binnen de grenzen die wetten en verdragen daaraan stellen, ook als die beginselen godsdienstig of levensbeschouwelijk van aard zijn. Het actief en het passief kiesrecht zijn essentieel voor het democratische gehalte van de vertegenwoordigende organen. Daarom is het onaanvaardbaar dat een politieke groepering bij het samenstellen van kandidatenlijsten in strijd handelt met het grondrecht dat de kiesrechten van alle burgers waarborgt. Dat geldt ook als dit berust op een godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Een democratische rechtsorde eist tolerantie ten opzichte van religieuze overtuigingen, maar dat belet niet dat de rechter uitspreekt dat de wijze waarop de SGP bij de kandidaatstelling haar opvattingen in praktijk brengt, niet aanvaardbaar is.


De SGP zaak werd in 2003 door het proefprocessenfonds gestart, in de tijd dat ik directeur was van het Clara Wichmann Instituut. Ik heb er toen veel over meegedacht, meegepraat en aan mee-georganiseerd. Het voelt dan ook wel voor een klein beetje als mijn overwinning. Maar het is vooral een overwinning van het recht. Dat heeft gezegevierd.

Graag draag ik de overwinning op aan Elsbeth Boor, in 2003 coördinator van het proefprocessenfonds, en de motor achter deze procedure. Helaas heeft zij de uiteindelijke zege niet mee mogen maken; ze overleed in 2007.

donderdag 8 april 2010

Een nieuwe blik?


Toen ik net als deelraadslid was gekozen kreeg ik van een van de welzijnsinstellingen die in het stadsdeel actief zijn een felicitatiebrief. Aardig natuurlijk. Maar natuurlijk niet alleen maar aardig; de brief ademde ook iets van een wit voetje halen. Niet onbegrijpelijk in het kader van de fusie en de aanstaande bezuinigingen.
Verder nooit meer aan gedacht. Tot gisteravond. Toen werd er aangebeld, en stonden er twee medewerkers van dezelfde welzijnsorganisatie op de stoep om mij een kadootje aan te bieden. Nadat ze mij verzekerd hadden dat het geen geldelijke waarde had, heb ik het maar aangenomen. Het was een blikje met daarop de tekst 'een nieuwe blik'. En iets er in. Iets lichts, kleins en zachts. Maar deze keer is mijn primaire reactie niet: wat leuk, wat aardig. Maar eerder: wat een uitslovers, wat willen ze van me, en: wat kost dat wel niet om twee medewerkers in de avonduren bij alle 29 deelraadsleden te laten aanbellen? Wordt daar subsidiegeld an besteed? wat had daarvoor anders gedaan kunnen worden?
Ik verwacht van een welzijnsorganisatie dat ze hun kwaliteiten laten zien door hun activiteiten. En die mogen ze mij als raadslid best laten zien om zichzelf te profileren, of te promoten.
Maar ik ben niet onder de indruk van een welzijnsorganisatie die zich profileert met verder inhoudsloze felicitatiebrieven en onzinnige kadootjes, zonder enige verwijzing naar inhoudelijke activiteiten.
Ik ben erg voor een andere blik, in ieder geval bij deze welzijnsorganisatie.

Overigens heb ik het blik nog niet open gemaakt.
Ik weet ook niet of ik dat wel ga doen.