maandag 12 december 2011

vergroening van de belastingen

Hieronder een deel van mijn inbreng op het belastingplan 2012 in de Eerste Kamer: over de vergroening van de belastingen.
Zie voor vragen aan het kabinet over 'het vestigingsklimaat' mijn eerdere blog. Verder besteedde ik nog aandacht aan de Geefwet en de hypotheekrente-aftrek.
Maar hier dus de vergroening:


Met betrekking tot het inzetten van de belastingen voor de verduurzaming van onze economie en samenleving is de fractie van GroenLinks teleurgesteld in deze regering. We zijn weliswaar blij dat de regering het met ons eens is dat vergroening gezien kan worden als nevendoel van de inzet van belastingheffing. Wij betwisten ook niet dat er grenzen zijn aan de vergroening via de belastingheffing, maar naar ons oordeel zijn deze grenzen nog lang niet bereikt.
In de Memorie van Antwoord stelt de regering dat Nederland één van de koplopers in Europa is met milieubelastingen. Kan de regering deze stelling nader onderbouwen, ook kwantitatief?
En hoe ziet die positie er uit na het afschaffen van de kleine belastingen, die vrijwel allemaal een milieudoelstelling hebben? Voorzitter, de fractie van GroenLinks is er een voorstander van dat belastingen die niet langer effectief zijn worden afgeschaft. Met betrekking tot de kleine belastingen die nu afgeschaft worden zijn wij echter niet overtuigd van het gebrek aan effectiviteit. Afschaffing van deze milieubelastingen geeft bovendien een signaal af dat tegenstrijdig is aan onze duurzaamheidsdoelstellingen, zeker wanneer de verwijzing naar andere maatregelen die effectiever zouden zijn niet nader geconcretiseerd kunnen worden.

De fractie van GroenLinks is er - anders dan het kabinet - niet van overtuigd dat verdere vergroening van de belastingen alleen nog in internationaal verband kan plaatsvinden. Ons vestigingsklimaat kan best iets lijden - blijkens het aangehaalde onderzoek van Deloitte - dus waarom niet een voortrekkersrol vervuld? En naar onze overtuiging zal een groener belastingstelsel gunstig kunnen zijn voor de vestiging van ondernemingen die bijdragen aan de hoe dan ook noodzakelijke verduurzaming en vergroening van de economie. Of om het met de woorden van deze regering te zeggen: 'Naast noodzaak en bedreigingen ziet Nederland vooral ook kansen voor de transformatie naar een groene economie met een markt voor duurzame producten.'
Deze woorden komen uit de Nederlandse positie bij de 'Roadmap to a Resource Efficient Europe', oftewel het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa, van de Europese Commissie. In de Memorie van Antwoord bij het Belastingplan 2010 geeft de regering aan de inzet van dit stappenplan te ondersteunen, maar maakt daarbij het voorbehoud dat de mogelijkheid wordt opengelaten per regeling andere doelen te laten prevaleren boven een ongewenst milieu-effect. De GroenLinks fractie maakt zich ernstig zorgen over deze bepleitte uitzondering. De recente klimaattop in Durban, waar Nederland overigens wel zeer minimaal vertegenwoordigd was, laat ons weer opnieuw zien hoe moeilijk het is harde afspraken te maken over milieumaatregelen zoals de beperking van de CO2 uitstoot. De fractie van GroenLinks vreest dat met de mogelijkheid andere doelen te laten prevaleren boven milieu-effecten de te maken afspraken boterzacht zullen worden.
Met betrekking tot de inzet van belastingen voor vergroening stelt de regering bij het stappenplan o.a. : 'Verschuiving van belastingen van arbeid naar energie en grondstoffen beloont gewenst gedrag terwijl vervuilers meer gaan betalen. Dat principe steunt Nederland van harte.' Mooie woorden, maar uit het vervolg kan gelezen worden dat de regering vindt dat Nederland het eigenlijk al goed genoeg doet, en dat vooral andere Europese landen moeten gaan bewegen. Is dat wat de regering bedoelt? Of gaat Nederland ook echt handelen volgens het omarmde principe? Zoals ik eerder al heb aangehaald stelt de regering dat Nederland tot de kopgroep behoort van landen met een hoog percentage aan milieubelastingen. Een onderbouwing van deze stelling heb ik reeds gevraagd. Nu is mijn vraag: Is het de inzet van de regering om tot deze kopgroep te blijven behoren?
De regering stelt in de BNC fiche ook verheugd te zijn dat het stappenplan ingaat op de vergroening van de belastingen, en in principe voor het afschaffen van milieuonvriendelijke subsidies te zijn. Vervolgens volgen er echter een aantal mitsen en maren, waardoor ons in ieder geval niet meer duidelijk is waar de regering eigenlijk nog voor is. Om het maar even concreet te maken en terug te grijpen op onze eerdere schriftelijke vragen: is de regering er een voorstander van om in Europees verband een einde te maken aan de belastingvrijstellingen voor fossiele brandstoffen, en voor de belastingvoordelen voor grootverbruikers van energie? En kan de staatssecretaris toezeggen zich hiervoor in Europa hard te gaan maken? Voorzitter, ik ga er vanuit dat de verwijzing naar Europa voor het nemen van deze groene belastingmaatregelen in de Memorie van Antwoord geen loze woorden waren, en dat de staatssecretaris deze beide toezeggingen kan doen.
De fractie van GroenLinks verwelkomt de steun van het kabinet voor de eerste stap uit het stappenplan- het in kaart brengen van de fiscale en niet-fiscale milieuonvriendelijke subsidies en het aangeven hoe deze uitgefaseerd zullen gaan worden - en gaat er van uit dat de regering hiermee op korte termijn aan de slag gaat. Wanneer denkt de regering met deze inventarisatie en plan voor uitfasering te komen? En kan de regering bevestigen dat de afbouw van de belastingvoordelen voor fossiele brandstoffen en voor grootverbruik van energie deel gaat uitmaken van deze plannen? En dat deze plannen ook concrete voorstellen zullen bevatten voor de verschuivingen van belasting op arbeid naar die op grondstoffen, energie en milieu?

Voorzitter, ik wil ook nog even ingaan op het zogenaamde groen beleggen, of beter gezegd het maatschappelijk beleggen. De GroenLinks fractie is allerminst gerust op de ontwikkelingen op dit gebied. Vanuit het veld horen wij dat de groene beleggingen in rap tempo teruglopen, en dat de verwachting is dat dat per 1 januari a.s. in nog veel rapper tempo zal gebeuren wanneer geen duidelijkheid wordt verschaft over het op een of andere manier voortzetten van een belastingvoordeel voor maatschappelijk beleggen.
Onder druk van Tweede en Eerste Kamer is de Staatssecretaris in de afgelopen weken weer met het veld in overleg getreden, waarvoor dank. Maar de uitkomst van dit overleg is ronduit teleurstellend. In zijn nadere antwoord aan deze kamer van vrijdag jl. concludeert de staatssecretaris dat op dit moment niet kan worden gekomen tot een alternatief voor de geleidelijke afschaffing van de heffingskortingen voor maatschappelijk beleggen. Punt. Geen woord over: wat nu. Uit de beantwoording maak ik op dat het plan van de Nederlandse Vereniging van Banken en anderen aan de inhoudelijke voorwaarden voldoet, en dat het struikelblok alleen nog is gelegen in de eis dat er sprake moet zijn van een vereenvoudiging van de belastingen. Daarbij doet zich de vraag voor wat precies onder vereenvoudiging verstaan moet worden, en of vereenvoudiging een doel op zich is. Is het niet belangrijker om belastingmaatregelen te toetsen aan de eerder door de Tweede Kamer geformuleerde doelstellingen van effectiviteit, efficiency en het de noodzaak van handhaving om overheidsdoelen te bereiken? Ook vraagt de GroenLinks fractie zich af of het feit dat nog geen oplossing is gevonden met betrekking tot de fiscale vereenvoudiging niet vooral te wijten is aan het stilzitten van de staatssecretaris in het afgelopen half jaar?
Voorzitter, wij beginnen ons af te vragen of de staatssecretaris wel een oplossing wil vinden.
Een fiscale regeling voor maatschappelijk beleggen wordt politiek breed gedragen. In de Tweede Kamer diende zoals bekend het CDA hier een motie over in, die na de toezegging van de staatssecretaris nader in overleg te gaan werd ingetrokken. Ik ga er van uit dat die toezegging niet loos was, en dat de staatssecretaris dus echt wil proberen alsnog voor 1 januari 2012 tot een resultaat te komen. Wij vragen de staatssecretaris toe te zeggen dat de heffingskorting ook na 1 januari 2012 1,9% blijft en dat in de komende weken de vereenvoudiging de betrokken sectoren en ministeries nader uitgewerkt wordt

Wat is dat eigenlijk, het vestigingsklimaat?

Vanavond heb ik in de Eertse Kamer mijn bijdrage in eerste termijn geleverd op het belastingplan 2012, waarin ik he kabinet onder meer kritisch bevraag op de veelvuldig gebruikte dooddoener 'het vestigingsklimaat'. Hieronder de tekst van het betreffende deel van mijn bijdrage. Morgen volgt het antwoord van de staatssecretaris en het vervolg van het debat.

Voordat ik op de afzonderlijke voorstellen van de regering inga wil ik eerst een wat breder thema behandelen, dat in het regeringsbeleid een leidende rol lijkt te spelen: het vestigingsklimaat.
In het antwoord op veel van onze vragen, maar ook op die van andere partijen, stelt de regering dat aanpassingen niet wenselijk zijn omdat dat slecht zou zijn voor 'het vestigingsklimaat'. De regering noemt dit onder andere als antwoord op de vraag wat de consequenties zijn van het hanteren van een maximum voor de 30% regeling, maar ook bij vragen over het beëindigen van belastingvoordelen voor fossiele energie en het grootverbruik van energie.
Het klinkt mooi, het vestigingsklimaat, maar wat bedoelt de regering er precies mee? Hoe is ons huidige vestigingsklimaat in vergelijking met andere Europese landen? Kan de regering daarover kwantitatieve gegevens, harde cijfers dus, verstrekken? Welke rol spelen belastingen en belastingvrijstellingen in 'het vestigingsklimaat'? Wat is precies het effect van de door de regering voorgestelde maatregelen op 'het vestigingsklimaat'? En kan de afwijzing van voorstellen die gedaan zijn met betrekking tot de maximering van de 30% regeling en de afschaffing van de vrijstellingen voor (grootverbruik van) fossiele energie ook kwantitatief onderbouwd worden: wat zijn nu precies de verwachte negatieve effecten voor ons vestigingsklimaat?
Wanneer de regering geen nadere, cijfermatige onderbouwing kan geven van 'het vestigingsklimaat' en de effecten daarop van de verschillende maatregelen, is het te pas en te onpas hanteren van dit begrip niet meer dan een inhoudsloos mantra, een dooddoener.
Dat geldt temeer nu het vestigingsklimaat in Nederland blijkens onderzoek van Deloitte, waarover vorige week werd gepubliceerd, buitengewoon gunstig is; de Pers spreekt zelfs van een belastingparadijs.
Daarbij doet zich dan de vraag voor wat de doelstellingen van de regering zijn met betrekking tot 'het vestigingsklimaat'? Hoe goed moet het zijn? Waar ligt de grens tussen het zijn van een belastingparadijs - hetgeen over het algemeen een negatieve connotatie heeft- en het hebben van een goed vestigingsklimaat voor buitenlandse ondernemingen? Kan de staatssecretaris ingaan op deze vraag, en de doelstellingen daarbij kwantificeren?
En voor welke ondernemingen willen we in Nederland precies een goed vestigingsklimaat hebben? Voor alle ondernemingen, inclusief de zware industrie, of toch met name voor de diensten- en -kennissector? Of willen juist een gunstig vestigingsklimaat scheppen voor ondernemingen die voorop lopen in duurzaamheid, en zich inzetten voor innovatie op dat terrein? En wat betekent een eventuele keuze voor bepaalde sectoren voor de maatregelen die wel of juist niet genomen moeten worden?
En, om nog maar een stap verder te gaan: hoe gewenst is het om het Nederlandse vestigingsklimaat voorop te stellen? Wat betekent dit voor de economische positie en ontwikkelingsmogelijkheden van minder rijke landen? En ligt het niet veel meer voor de hand om het over een Europees vestigingsklimaat te hebben, in plaats van over een Nederlands vestigingsklimaat? Is het niet zo dat het idee is dat de EU één markt is, waarin de concurrentiepositie van bedrijven niet wordt bevoordeeld door overheidsmaatregelen?
Voorzitter, zoals u ziet kan één term een hoop vragen oproepen, vooral als de term niet nader ingevuld wordt, en toch veelvuldig gebruikt wordt als dooddoener. Mijn fractie neemt in ieder geval geen genoegen met een simpele verwijzing naar 'het vestigingsklimaat' in antwoord op vragen. Wat ons betreft zal dat begrip steeds, en ook nu, nader ingevuld en onderbouwd moeten worden.
--

Het onderdeel van mijn bijdrage over de vergroening van de belastingen zal ik in een volgende blog opnemen (anders wordt het zo'n lap tekst)